Zoveel redenen om te gaan lopen… en dan vergeten ze nog te vertellen dat lopen je helpt om je drukke hoofd even rust te gunnen én dat het ervoor zorgt dat je beter slaapt.
Pillen hebben eigenlijk altijd bijwerkingen. Mensen krijgen ze voorgeschreven om klachten te verminderen of risico’s te verlagen. Soms werkt er iets niet goed in je lichaam of je brein en is een pil veruit de beste oplossing, of zelfs de enige.
Maar er zijn ook situaties dat er een pil wordt voorgeschreven, met alle bijwerkingen van dien, terwijl je met een verandering van je gewoontes dezelfde winst kunt behalen. Soms zelfs méér. Een paar voorbeelden:
- Als je brandend maagzuur hebt kun je rustiger gaan eten, kleinere porties nemen of de producten weglaten waardoor je altijd last van je maag krijgt.
- Als je je somber voelt kun je meer (buiten) gaan bewegen, minder suiker/alcohol/cafeïne gebruiken of ‘s avonds op tijd naar bed gaan.
- Als je last van je darmen hebt kun je checken of je genoeg water drinkt, meer vezelrijke voeding zoals groente eten, regelmatig bewegen of regelmatig echt goed ontspannen.
- Als je bloeddruk te hoog is kun je zoute/zoete/vette snacks vervangen door groente en fruit, meer bewegen, alcohol minderen of anders met stress en onrust leren omgaan.
Wat het je oplevert? In ieder geval verminder je de bijwerkingen die je in de bijsluiter van je medicijn kunt vinden. Lees die (weer) eens als je wilt zien of dat je de moeite waard is. Misschien heb je wel medicijnen om de bijwerkingen van andere medicijnen tegen te gaan en kun je dat ook nog voorkomen. Daarnaast mag je een heel ander soort ‘bijwerkingen’ verwachten als je positieve veranderingen aanbrengt in je dagelijkse gewoontes. Bijvoorbeeld:
- Het geeft een gevoel van trots of vertrouwen als je in staat blijkt te zijn om jezelf bij te sturen en iets te bereiken waar je echt wat aan hebt.
- Je versterkt je vermogen om te leren, wat in deze veranderende omgeving heel waardevol is.
- Je nieuwe gedrag heeft waarschijnlijk ook extra effecten op je energie of je gezondheid.
Er zijn natuurlijk redenen dat veel mensen een pil slikken in plaats van hun gewoontes te veranderen, terwijl dat wél een geschikte optie is. Misschien is die reden dat je niet besefte dat het ook anders kon. Daar kun je advies bij vragen, bijvoorbeeld van je huisarts. Wellicht denk je dat het je niet zal lukken om andere gewoontes aan te leren. Daar lost de leefstijlcoach graag met je op. Moeite doen is immers niet erg (of zelfs leuk)… als je het maar iets oplevert.
Of misschien zeg je: ik heb geen tijd voor gezonde gewoontes. Dat is een goede reden. Tenminste, als je je tijd besteedt aan andere dingen waar je veel gelukkiger van wordt dan van goed voor jezelf zorgen. 😉
Maar stap je er doorheen?!?
Leefstijlcoaches zijn dol op open deuren. Dingen die heel logisch zijn om te doen. Die iedereen wel weet. Vooral open deuren die gaan over wat goed voor je is. Want mensen stappen vaak helemaal niet door die open deuren heen! Ze kijken ernaar en denken: “Ja, weet ik wel. Is mooi daar.” En vervolgens lopen ze door op een pad vol valkuilen dat ze pijntjes en een ontevreden gevoel bezorgt.
En dan lijkt het alsof je geprobeerd hebt te veranderen. Sterker nog: dat is ook zo. Maar het zit hem in het woord ‘geprobeerd’. ‘Proberen’ om iets te doen, bestaat eigenlijk niet. Je doet iets wel, of je doet iets niet. Als je iets niet doet, heb je daar altijd een reden voor. Je oude gedrag is zo lekker vertrouwd. Je bent te moe. Je hebt niet scherp waarom je zou veranderen. Enzovoort. Maar intussen ben je toch niet tevreden over jezelf of je leven.
Wat een leefstijlcoach nu zo leuk vindt, is samen met een cliënt benoemen wat hij nu echt wil en waarom. Dus niet stoppen bij ‘ik wil 8 kilo afvallen’, maar vaststellen dat je met zelfvertrouwen een groep in wilt stappen. Niet weer zeggen dat je ‘gezond wilt leven’, maar beseffen dat je met je (klein)kinderen ondersteboven aan een klimrek wilt hangen. Als je dat voor je kan zien, het gevoel kan oproepen of de energie in je stem hoort als je daarover vertelt, dan kan je ervoor kiezen. Dan heb je geen voornemen meer, maar een besluit. En dat verandert je.
Er zijn steeds meer werkgevers die zien wat dit waard is bij hun medewerkers. Wil je als werkgever of werknemer overleggen over wat passend is? Neem contact op met een Ster-leefstijlcoach.
Heel normaal
Er zijn heel veel dingen die we normaal zijn gaan vinden, terwijl ze eigenlijk niet zo ‘normaal’ zijn. Bijvoorbeeld:
- Elke dag koek of taart eten.
- Elke week nieuwe kledingstukken kopen.
- Elke dag ‘ja’ zeggen als iemand je vraagt om iets te doen, waar je zelf niet veel aan hebt.
- Elke dag een kop luxe koffie kopen voor € 3,35.
- Elke twee jaar een nieuwe smartphone kopen voor honderden euro’s.
- Elke tien jaar een nieuwe keuken of badkamer in je huis zetten.
- Je eten elke week een keer laten bezorgen.
- Vijf cadeaus krijgen met kerst en/of Sinterklaas.
- Een televisie, een tablet en een smartphone tegelijk aanzetten.
- Elke dag in je auto stappen.
- (Voel je vrij om je eigen voorbeelden in te vullen.)
Het is jammer als luxe ‘normaal’ gaat voelen. Daardoor verdwijnt het plezier in iets wat eigenlijk zo bijzonder is. Sterker nog: mensen voelen zich vaak overvoerd. In alle opzichten: overvol lichaam, overvol hoofd, overvolle agenda. In zo’n geval helpt het om te leren wat écht belangrijk voor je is en om daarvoor te kiezen. Dat betekent ook: nee zeggen tegen veel andere dingen. Even oefenen, maar het lucht op.
Dit is precies waar de leefstijlcoach mensen in begeleidt.
Wat moet je leren voor meer balans?
Balans is niet iets wat je hebt. Het is iets wat je steeds maar bewaart. Denk maar aan fietsen: als je stilstaat, val je om. Je moet blijven trappen en terwijl je dat doet, zorg je met kleine balancerende bewegingen dat je je fiets overeind houdt.
Als je dit vertaalt naar je dagelijks leven, weet je dat ‘balans houden’ nooit gaat lukken door regels op te volgen. Een weekmenu, een hardloopschema of een strikte bedtijd. Er komt namelijk altijd een moment dat je regels niet passen bij de situatie. Of niet meer passen bij jou. Kijk maar eens naar deze voorbeelden:
- Joey moet volgens zijn hardloopschema vandaag 3x 10 minuten joggen, maar zijn zoontje is ziek en hij heeft geen oppas.
- Odette is in een vakantiehuisje en ze doet voor het slapen altijd 10 minuten yoga of mindfulness met haar telefoon, maar de wifi-verbinding doet het niet.
- Michèle volgt een dieet van een celebrity die heeft gezegd dat je geen tarwe, koemelk of suiker mag eten omdat je daar ziek en dik van wordt. Nu is ze met haar beste vriendinnen op pad en die gaan met zijn allen speciaal gebak eten dat zij ook heel lekker vindt. Ze voelt zich doodongelukkig omdat ze niet mee mag doen.
Dus wat nu?
Voor balans moet je veerkracht en vertrouwen opbouwen*. Dat begint ermee dat je je eigen behoeftes leert kennen en die ook kan opmerken.
Vervolgens leer je hoe je die behoeftes kan vervullen.
En dan komen er nieuwe uitdagingen: je leert om je behoeftes ook te blijven vervullen onder stress én je leert jouw behoeftes te combineren met die van andere mensen.
Dit alles doe je in stappen. Wij noemen het: work-life skills opbouwen. Elke nieuwe vaardigheid die je opbouwt, geeft je een leven lang plezier. En gelukkig is nieuwe dingen leren sowieso iets waar mensen blij van worden. Het haalt je van de automatische piloot af en zorgt dat je echt iets meemaakt.
Zo snap je misschien ook dat wij als leefstijlcoaches ons vak zo leuk vinden. We helpen mensen om dingen te leren waar ze meteen wat aan hebben en blij van worden – en intussen leren we zelf ook aan één stuk door. Onze deelnemers zijn immers nooit hetzelfde. En wij leven ook in die wereld waar alles ‘teveel’ is, dus alles wat we een ander leren, passen we zelf ook toe. Heb je een vraag waar je mee aan de slag wilt, bel gerust voor overleg.
* De filosoof Taleb noemt dit antifragiel worden. Het heeft ook veel te maken met het vergroten van je positieve gezondheid.
Er is een verhaal over het slim inrichten van je dag dat in veel variaties terug te vinden is, onder andere bij de bekende managementadviseur Stephen Covey. Het gaat over een pot met stenen en is ook wel bekend als ‘the mayonaise jar’. Hier komt het op neer:
Als je in een grote pot eerst zand doet, dan kleine kiezels, dan middelgrote stenen en dan grote stenen… dan passen de grote stenen er niet meer bij. Doe je het andersom, dan lukt het wel: je doet eerst de grote stenen in de pot, dan de kleinere stenen (die rollen ertussen), dan giet je de kiezels ertussen en als laatste het zand.
Wat leer je hiervan? Dat je bij het plannen van de dag eerst moet nadenken wat jouw ‘grote keien’ zijn, oftewel de dingen die echt belangrijk voor je zijn. Die je dag maken of breken. Daarna vul je de rest van de dag met minder belangrijke taken (kleine stenen), kiezels (triviale klusjes) en zand.
Het is een goed verhaal en het is waar: als je in deze volgorde plant en die planning ook aanhoudt, zal je meer voldoening uit je dag halen. En je zal merken dat je veel meer gedaan krijgt. MAAR.
Als je iemand bent die veel uit zichzelf en uit zijn dag wil halen, dan herken je misschien wel dat je nooit ‘klaar’ bent. Er is altijd nog wel iets te doen. Er is altijd wel iemand die iets van je wil. En er is altijd wel iets om te bekijken of te lezen of…
Wil je echt balans vinden, topfit blijven en genieten van wat je doet? Stel jezelf dan deze vraag: waarom zou ik het zand er nog bij gieten in die pot, als het eigenlijk draait om de grote stenen en de kleine stenen? En kan ik de kiezels wellicht ook laten zitten? Dan blijft er een beetje lucht in die pot. Zo kunnen mijn dag en mijn hoofd ook minder vol voelen.
Hiermee kan je het verhaal van de pot met stenen prachtig koppelen aan een ander bekend (time) management principe: het schema van Eisenhower. Daarin zie je dat een taak belangrijk kan zijn, urgent kan zijn of allebei, of geen van beide. Mensen verwarren ‘urgent’ vaak met ‘belangrijk’. Daardoor kan je je behoorlijk opgejaagd voelen – en uiteindelijk onvoldaan.
Die grote keien, dat zijn de taken die belangrijk én urgent zijn. De kleine keien zijn belangrijke taken die niet urgent zijn. De kiezels zijn wel urgent, maar niet belangrijk. En het zand, dat zijn de niet-belangrijke, niet-urgente zaken. Die kan je dus inderdaad laten zitten.
Heb een fijne dag! 😉
Grote aanpassingen in voeding zijn voor veel mensen lastig. In het begin, met veel motivatie, lukt het nog wel. Maar na een tijdje blijkt het te ingewikkeld of te lastig vol te houden en vallen mensen vaak weer terug in hun oude gewoontes. Het is veel zinvoller om slimme aanpassingen te doen in de voeding die iemand altijd kan (en wil) blijven volhouden. Hieronder drie aanpassingen die veel resultaat kunnen opleveren:

1. Vaker groente
De gemiddelde Nederlander eet te weinig groente. Dat is jammer, want groentes bevatten veel voedingsstoffen, veel vezels en weinig calorieën. Ze kunnen er dus voor zorgen dat je je fitter voelt, gezonder bent, dat je darmen en je stofwisseling beter gaan werken en dat je je langer verzadigd voelt.
Wil je zoveel mogelijk voordeel hebben van de effecten van groente eten en het misschien ook gemakkelijker maken om op een dag genoeg binnen te krijgen (200 tot 400 gram)? Wellicht helpt het om bij verschillende eetmomenten groente te eten. Bijvoorbeeld bij de lunch of een tussendoortje. Als je in de koelkast een paar soorten ‘grijpklaar’ hebt klaarliggen, steek je ze vaker in je mond.
2. Minder snelle koolhydraten
Koolhydraten zijn een belangrijke bron van energie, onder andere voor de hersenen. Er is nu veel te doen over koolhydraten. Er wordt regelmatig gezegd dat je ze het beste zoveel mogelijk kunt vermijden als je je gezond wilt voelen of af wilt vallen. Nu is het niet gemakkelijk om alle koolhydraten uit je voeding te schrappen en het vraagt een hoop aandacht om zonder koolhydraten een uitgebalanceerd voedingspatroon te behouden.
Een alternatief: schrap de ‘snelle’ koolhydraten uit je basisvoeding. Denk daarbij vooral aan suikers die uit het natuurlijke product zijn gehaald en aan witte meelsoorten. Let vooral op dranken! Daarbij krijg je gemakkelijk veel suiker tegelijk binnen. Suikers en wit meel zitten veel in bewerkte producten. Die zijn bedoeld om bij uitzondering te eten, bijvoorbeeld een of twee keer per week als je er heel veel zin in hebt. Niet op vaste momenten van de dag of op maaltijdmomenten.
3. Voldoende vette vis en omega 3 vetzuren
Er zijn verschillende soorten vetten. Twee soorten vetten die je kunt onderscheiden zijn de zogenaamde omega 3- en omega 6-vetzuren. Het zijn allebei onverzadigde vetten, maar de structuur verschilt. En mensen eten in verhouding teveel omega 6-vetzuren, die je bijvoorbeeld vindt in zonnebloemolie en (vette) sojaproducten en te weinig omega 3-vetzuren. Dat is jammer, want omega 3-vetzuren zijn belangrijk voor de opbouw van lichaamscellen, de hersenwerking en de aanmaak van hormonen.
Je vindt omega 3-vetzuren vooral in vette vis, bijvoorbeeld haring, makreel, zalm en sardientjes. Vandaar de aanbeveling om minstens eenmaal per week vette vis te eten. Kies je daar niet voor, dan kun je omega 3-vetzuren halen uit gebroken lijnzaad en/of walnoten. Voeg ze bijvoorbeeld toe aan muesli, salades of sauzen.